29. November 2013
door Christiaan Weijts
Architectuur. Bernard Hulsman geeft niet alleen een overzicht van de Nederlandse architectuur vanaf 1985, maar durft ook stelling te nemen.
Een geschiedenis van een kwart eeuw Nederlandse architectuur staat uiteraard vol beelden, maar ééntje zal mij na het lezen van Double Dutch het meeste bijblijven. Architect Sjoerd Soeters nodigde eens een delegatie van rijksadviseurs uit om zijn bekritiseerde ‘retro’-architectuur in het echt te komen bekijken, de vinexwijk Haverleij bij Den Bosch. Rijksbouwmeester Mel Crouwers had de wijk, opgebouwd in kasteelachtige woningcomplexen, ‘verschrikkelijk’ genoemd. Toen de bus aankwam, weigerde één adviseur om uit te stappen. […]
Neem de Luxemburger Rob Krier, bekend van zijn traditionalistische of ‘retro’-architectuur (zoals de Helmondse vinexwijk Brandevoort, een nagemaakt vestingstadje). Die wordt nog net niet, zoals in Duitsland, door de critici als een fascist beschouwt, maar een Parool-criticus merkte wel op dat achter de gevels van zijn Amsterdamse woningcomplex ‘De Meander’ veel PVV-stemmers zullen wonen. Traditionalistische architectuur staat bij critici zo niet verdacht dan wel als bedenkelijk te boek.
Double Dutch, is, hoe schijnbaar onpartijdig Hulsman alles ook brengt, een gedurfd boek. Voor ingewijden is het een behoorlijke provocatie om Rob Krier ‘de invloedrijkste architect in het Nederland van begin 21ste eeuw’ te noemen. Terwijl daar wel degelijk veel voor is te zeggen. Nederlanders wonen nu eenmaal het liefste in huizen met puntdaken en rode dakpannen en hebben over het algemeen weinig op met, bijvoorbeeld, de door critici tot beste gebouw gekroonde Kunsthal van Rem Koolhaas, waar ze de ingang niet van kunnen vinden en die erg onpraktisch is.
Dankzij de verzelfstandiging van de woningbouwcorporaties na 1994 werd er veel meer ontworpen naar de smaak van het publiek en kon het traditionele bouwen voet aan de grond krijgen en kwam er een einde aan wat Carel Weeber ‘staatsarchitectuur’ had genoemd. Die traditionele bouwstijlen moest dan wel eerst uit het buitenland geïmporteerd worden, zodat het ironisch genoeg buitenlanders waren als Rob Krier (Luxemburg), Charles Vandenhove (België), Michael Graves (V.S.) en Adolfo Natalini (Italië) die ‘onze’ mooie grachtengordels, vestingstadjes, kastelen en boerderijen in vinexvorm lieten herrijzen. […]
Christiaan Wijts: Van schraal nar Superdutch, NRC Handelsblad, 29.11.2013 (nrc.nl/handelsblad).
Bernard Hulsman / Luuk Kramer: Double Dutch. Nederlandse architectuur na 1985, nai, Rotterdam 2013.
from: nrclux cultuurwebwinkel (www.nrclux.nl)