Historiserend…

Er is weinig zo controversieel als architectuur. Waar sommige architecten zweren bij traditioneel bouwen, geloven anderen heilig in de vernieuwing die progressieve architectuur biedt. Hoe vernieuwend moet of kan architectuur zijn? Kijken we terug of blikken we liever vooruit? Twee architecten over hun favoriete bouwstijl.

Tekst: Mark van Harreveld

Christoph Kohl: “De twintigste eeuw heeft geen geslaagde stedenbouw opgeleverd. Hadden Europese steden voorheen een duidelijke samenhangende cultuur en een ruimtelijke taal, tonaliteit en identiteit, de afgelopen eeuw is er gebouwd zonder rekening te houden met hoe een stad functioneert en wat stadsbewoners nodig hebben. Daardoor zijn steden onaantrekkelijker en minder bewoonbaar geworden en is de menselijke maat eruit verdwenen. En daarom moeten we een pas op de plaats maken en terughoudend zijn met nieuwe bouwkundige filosofieën. We moeten verstoorde stadsstructuren reconstrueren en de traditionele ruimtecompositie in de stedenbouw herstellen. Oude steden functioneren goed doordat ze niet per ze uitzonderlijk willen zijn: de architecten hebben bewust van het verleden geleerd om nieuwe uitdagingen aan te aan. Die vertrouwdheid met het verleden leidt ertoe dat we gebouwen uit de negentiende eeuw vandaag de dag nog als mooi en passend ervaren.”

Rust en veiligheid.

“Tegenwoordig wordt er vooral naar de toekomst gekeken. Er is weinig passie voor het verleden, het nieuwe is een doel op zich geworden. We staan onder een constante druk om verrassingen te bedenken en dat leidt tot onrust en nervositeit. Continu verrassingen produceren kan niet. Van bestaande steden weten we dat ze functioneren zolang ze over voldoende historisch weefsel beschikken. Dat zorgt voor body, rust en stevigheid. Het biedt mensen herkenning, een referentiekader, veiligheid. Woonwijken zijn dan ook ongeschikt voor grote experimenten. Het experiment dient in veel gevallen uitsluitend de ontwerper. Terwijl een woonwijk de bewoner zoveel mogelijk rust moet brengen en niet extra moet bijdragen aan de verwarring van elke dag. Afwijkende moderne architectuur kan gedijen in een stad, maar als een individuele aanvulling op dat historische weefsel. Richt je een gebied in met louter solitaire, spraakmakende gebouwen, dan verwordt het tot een contextloze verzameling objecten. Een stad kan niet alleen uit afwijkingen bestaan.”

Vernieuwing door traditie.

“Men ziet traditioneel bouwen, reconstructie en retro vaak als ouderwets en weinig vernieuwend. Maar er vindt dagelijks een natuurlijke vernieuwing plaats, de eisen die aan ontwerpers gesteld worden zijn immers van vandaag. Traditioneel bouwen gaat niet alleen over gevels en uiterlijkheden, het heeft ook een sterk inhoudelijke component. Zoals het stapelen van functies binnen een gebied: de integratie van wonen, werken, winkelen en recreëren als voorwaarde voor normale leefgebieden. Twintig jaar geleden was het normaal om al die functies te scheiden. En vooral de traditionalisten hebben erop gewezen dat zoiets niet kan. Inmiddels is het standaard dat functies opnieuw gemengd worden. Dat is vernieuwing door traditionele architectuur.”

Ruimte voor het onmoderne.

“Neem de Helmondse wijk Brandevoort. Toen dat gebouwd werd, was er welgeteld één supermarkt van tweeduizend vierkante meter gepland voor het hele centrumgebied. Inmiddels bestaat het centrale plein op de begane grond voor honderd procent uit niet-woonfuncties zoals winkels, scholen, et cetera. De dynamiek van de stadsontwikkeling heeft zich onttrokken aan het plan. Dat heeft nieuwe standaarden gecreëerd voor de ontwikkeling van wijken en winkelgebieden. Je moet ruimte geven aan het ‘onmoderne’. Want we vinden het nu weliswaar logisch dat in een centrumgebied winkels staan, maar twintig jaar geleden was dat niet normaal en was het moedig als je dat bij gemeenten en ontwikkelaars neerlegde.”

[separator line=“yes“]
Christoph Kohl (Bolzano, 1961) volgde zijn opleiding tot architect aan de universiteiten van Innsbruck, Wenen en Venetië en staat sinds 1993 samen met Rob Krier aan het hoofd van KK Architekten te Berlijn. Het bureau bouwt voort op de ‘traditie van de Europese stad’ en de historiserende stijl van Kohl en Krier, nieuw traditionalisme, kenmerkt zich door conventie en schaalverkleining. Het is stedelijke architectuur vanuit de behoeften van de stadsbewoner en gericht op de terugkeer van de menselijke maat in stedenbouw en het vinden van een balans tussen bestaande bouw en nieuwbouw. Hoewel K.K door geheel Europa bouwt, richt het bureau zich vooral op Nederland. Voorbeelden zijn De Resident in Den Haag (MAB Development), Noorderhof en Meander in Amsterdam, Brandevoort in Helmond, Gildenkwartier in Amersfoort, Slot Haverleij nabij ’s-Hertogenbosch en Citadel Broekpolder bij Beverwijk-Heemskerk.

Mark van Harreveld: Historiserend……of modern?
NAW Kwartaalmagazine over integrale gebiedsontwikkeling, december 2010 #38.

read full article: naw.nl [pdf: 3,3 MB]